Ik ben, ik zou, ik was
Ik zal, ik was geworden
Ik wou wel eens geweest zijn
Voltooid in het verleden
Vertegenwoordigd waar ik wilde
Of zou zijn geweest
Maar ik miste hoe ik het werd
Ik had geen tijd om te zien
Wat ik had willen in het nu
Ik kon niet eens bedenken
Wat ik zou zijn of worden
Omdat ik al was wat ik zijn wilde