Vanuit ons fantastisch mooie logeer appartement op 3 hoog, kijk ik van achter het raam uit op een kaal en onnatuurlijk aangelegd parkje. Er komt een brandweer wagen voorbij en ik zie beneden een wandelend echtpaar stilstaan. Ze kijken de brandweer wagen achterna en als deze de hoek om is, lopen ze weer door.
Een minuut later volgt een ambulance. Hetzelfde echtpaar blijft weer staan en kijkt na, terwijl de ambulance al lang de hoek om is. Ook de man met de hond aan de andere kant, blijft staan om te kijken. De hardloper kijkt om en ook de vrouw op de hoek staat stil.
Allen voelen we stiekem de dreiging, maar ach, zoiets overkomt ons niet. Ondanks de code oranje, hoor je iedereen denken en je voelt het onwerkelijke, de verbazing, gepaard met voorzichtige en ongemakkelijke angst. Maar toch, dat gebeurd alleen ergens anders.
We kijken uit het raam, bij een heerlijk ruim uitzicht schuin langs het centrum van Brussel, terwijl ik mij ineens realiseer dat we ieder moment getuigen zouden kunnen zijn van een aanslag. Een knal. Een rookwolk in de verte. Gierende sirenes, rennende mensen. Brrrr… Ik krijg een diepe rilling en een bijzonder vreemd gevoel. Een paar seconden lang voel ik dat onwerkelijke, de verbazing, gepaard met voorzichtige en ongemakkelijke angst. Maar gelukkig, ons overkomt dat toch niet.
Alle grote publieke gebouwen zijn dicht en veel restaurants ook. Zelfs pizza bestellen kan niet, want koerier zijn is, naast politieagent, vanavond misschien wel één van de gevaarlijkste beroepen hier in Brussel. We lopen naar de supermarkt om boodschappen en drank te halen. In plaats van het afgelaste techno feestje, wordt het vanavond mossels en Monopoly.
“Dit weer past wel bij een terroristische dreiging.” Zegt een van ons. Het is vies, nat en druilerig. De straten zijn grotendeels verlaten en de meeste mensen zitten thuis aan de thee. Één op de drie kruisingen heeft een agent of hippe militair met baard paraat staan. Maar terreur of geen terreur, Manneke en Janneke pis kunnen vandaag niet ontbreken. We lopen over het plein waar volgende week de kerstmarkt markt zal zijn. Er staat een wat duistere man ons strak aan te kijken. Ik sla ineens een hartslag over. Het kan maar zo. Je weet het niet.
In de Brusselse Wafel Fabriek draait bij binnenkomst Jamiroquai met ‘Seven days in sunny june’. Onder het genot van een met Nutella gevulde wafel krijgen de woorden “Why do you have to drop that bomb on me?” een geheel andere betekenis.
De in Kasteelbier gekookte mosselen, gevolgd door de nodige drankjes, deden ons besluiten toch op zoek te gaan naar een kroeg in de buurt die nog open is. De straten zijn nog steeds verlaten, maar ook politie en leger lijken grotendeels te zijn terug getrokken. We komen uit bij ‘Nous Amis’. Ik vraag mij af of de uitsmijter weet welke verantwoordelijkheid er op zijn schouders rust.
Gelukkig heb ik anderhalf uur later genoeg ’43’ gehad om hem daar even aan te herinneren. “Zijt gij echt de enige geopende kroeg in heel het centrum? Realiseert u zich wel dat dit misschien wel de meest gevaarlijke plek is in heel Brussel?” Hij gaat wat breder staan en bevestigt mijn bizarre uitspraak. Ik realiseer mij ineens wat voor idiooterij dit eigenlijk is van ons. Ik ga maar snel terug naar ons tafeltje, tussen alle overige Brusselaren die nergens anders dan hier, vanavond gezelligheid vonden.
Mijn laatste ’43’ stijgt mij naar mijn hoofd. We moeten maar naar huis, de rest heeft hem ook mooi hangen. We laten het bijzonder geëmailleerde gezelschap van ‘Nous Amis’ achter ons, voor nog een laatste borrel met Macy Gray’s ‘Sexual Revolution’ in karaokebar ‘Manneken Pils’. De enige zorg hier, in dit veiligste stukje Brussel, is of de microfoon het wel doet.