Ik weet het nog goed. Dan stapte ik de deur uit en dan sloeg ik de eerste straat links in. Dan liep ik tot halverwege de Koolstraat, want daar was een stuk waar ik alle ruimte had. Ik begon met rennen, maar ik kwam niet echt op gang met mijn stroperige benen. Tegen beter weten in spreidde ik dan ook mijn armen en dan begon ik heeeel hard te wapperen, in de hoop dat ik zou opstijgen.
Maar er gebeurde niets.
Maar soms, heel soms, als ik dan vlak voor mijn laatste wapper een extra krachtige sprong maakte, dan maakte ik een tweede hupje die nét even iets hoger was dan een normale sprong. En dan was ik bijna euforisch en proefde het direct naar meer. Dus ik bleef het dan ook met regelmaat proberen. De volgende nacht weer. Soms nachten achter elkaar, maar soms ook tijden niet. En in de loop van de jaren werden mijn sprongen steeds iets hoger. Ik weet nog dat ik een keer tot halverwege een hoge boom sprong. Man! Toen voelde ik mij stoer! En ik ben een keer met één sprong, drie hoog in een vensterbank op de 2e verdieping beland. Maar heel veel verder dan dat kwam ik nog steeds niet en mijn armen en benen bleven altijd zwaar en stroperig.
Jaren lang had ik andere dingen te doen snachts. Hele avonturen, dat zeker wel, maar echt pogingen tot springen of vliegen deed ik niet meer. Maar na een paar jaren kwam er toch weer af en toe een nacht voorbij, dat ik weer een poging waagde.
Tegenwoordig niet heel vaak meer, maar soms. Maar tegenwoordig vlieg ik echt! Dan spring ik hoog. Dan wapper ik een paar keer hard met mijn armen en dan zweef ik toch een partij ver door de lucht! Hele wijken door soms. De ene keer wat verder dan de andere. Langs de hoeken van flatgebouwen, suizend tussen de bomen door, of groots en wijds hoog door de blauwe lucht.
Fantastisch! Zo’n geweldig fijn en vrij gevoel is dat, om te vliegen. En als ik dan voldaan wakker word, kan ik nog zeker een uur nagenieten van mijn geweldige, hoge, acrobatische, lenige, zweefsprongen en vluchten. Een heerlijk gevoel is het!