Sorry. Wat??
Mijn mond valt open. Mijn ogen staan strak starend stil. En mijn hoofd ook. Of eigenlijk schreeuwt alles in mij, maar ik kan niet verstaan wat.
Van de schok begin ik te huilen, terwijl ik blij zou moeten zijn.
Mijn kleine zusje.
Een aantal maanden terug vertelde ik mijn vriendinnetje dat het idee al langer in haar hoofd speelt en dat mijn gedachte aan dat idee heel bizar voelt. Mijn kleine zusje. Míjn kleine zusje. Dat klopt gewoon niet. Zo hoort het niet te gaan. En nu is het dan toch echt zo ver. Mijn kleine zusje is zwanger.
Sorry. Wat??
Mijn hoofd stopt met denken. Mijn lichaam schiet in een staat van paraatheid, maar waarvoor begrijp ik niet. Vanuit een oerimpuls voel ik de bijna onbedwingbare behoefte om mijn kleine zusje te beschermen voor de wereld. Voor dat wat haar overkomt. Alsof een hongerige beer dreigend ons hol in stuift en ik als enige kan beschermen. Ik ben er helemaal klaar voor! Ik ga tot de dood en ik weet dat ik win!
Alles in mij schreeuwt en iedere vezel wil nu in actie.
Maar ik doe niets.
In een soort wollige slow motion zie ik mijn moeder haar verbazing uitspreken, terwijl ze haar ‘Nr 1 OMA’ mok met pap-lepeltjes verder uitpakt. Ik krijg mijn hapje Old Amsterdam niet meer weg door de enorme brok in mijn keel en ik leg de andere helft weer terug op de plank. Mijn broertje is zoals altijd ingetogen, maar net zo blij en vraagt zich af wie de vader is.
Nu begrijp ik waarom het leek alsof mijn zwager stiekem aan het filmen was.
Mijn moeder vraagt een aantal keren of mijn kleine zusje het wel zeker weet. Ze wijst met verbazing naar haar buik, terwijl ze de echo foto’s in haar handen krijgt. “Serieus???” Ik snap nog steeds niet wat er met mij gebeurt, maar ik voel de blijdschap niet. Mijn acute staat van paraatheid gaat in een paar seconden over in verontwaardiging. Ik vind het stom. En ik vind het stom dat ik het stom vind. Maar ik kan er niets aan doen.
Ik ben van mijn oudste, meest wijze, alles wetende, grote zus voetstuk afgeduwd.
Ík ben de oudste. Ik moet joú later vertellen wat jíj moet doen als jij jouw eerste kind krijgt. Niet andersom!?! Waar haal jij het lef vandaan om mij van mijn beschermende en leidende, grote zussenplek te verstoten?!
Ik eet mijn stukje kaas verder op en ik neem een slok van mijn Lidl fruitsapje, gemaakt van minstens 8 E-nummers, aangelengd met water. Vanaf de zijlijn zie ik, met nog steeds een verward hoofd, de vreugdevolle en bevragende gesprekken vervolgen. Over misselijk zijn, haar anti-Zwitsal wens en de dubbele agenda’s van afgelopen 2 maanden.
Natuurlijk weet ik dat mijn kleine zusje mij altijd nodig zal hebben, zoals ik ook haar. En dat ik snel net zo blij zal zijn, wanneer al mijn beelden over de moeder-rollen, oma-rollen en tante-rollen in mijn hoofd gemaakt zijn. Als de dagelijkse realiteit het weer volledig heeft over genomen van mijn oerinstinct, dan ben ik tante Jessie. De wijze, alles wetende, grote zus en tante Jessie.
Ineens realiseer ik mij hardop dat het kind een halfbloedje wordt.
Mijn vriendin vraagt aan mijn zwager, welke typisch Antilliaanse gebruiken hij hun kind absoluut willen leren? “Een hechte band met de familie, zoals wij dat altijd al kennen, dat vind ik het belangrijkste.” Zegt hij.
Ze vraagt mijn zusje, “En welke jij dan? Waarop mijn broertje roept: “Vrijdag, patatdag!”