Close

Kiezen trekken

Stil.

Alles staat stil.
Iris staat stil en ik sta stil. Met in mijn hand een kies van een vermoorde en wellicht gemartelde of verkrachtte, Cambodjaanse man of vrouw. Overal steken verweerde kledingstukken uit de grond en iedere paar meter ligt er een stapeltje botten en tanden die verzameld zijn door bezoekers zoals ik, tijdens de loop door de Killing Fields. Ik kijk Iris aan en we geven elkaar dezelfde onwerkelijke blik. We kunnen het niet bevatten zo ondefinieerbaar vinden we het. Ergens op een pad stak een deel van een kaak de grond uit met daarin drie kiezen. Voor ik het wist had ik er 1 in mijn hand.

Bizar.
Zo freaking bizar.
De kies van een vermoorde en wellicht gemartelde of verkrachtte, Cambodjaanse man of vrouw in mijn hand. Ja, ik zeg het nog maar een keer, want het is zo bizar. “Don’t step on bones”, zegt een bordje na iedere paar paden. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan kan ik je zeggen. Overal komen stukken bot de grond uit zetten. “Please don’t walk through the mass grave”. “Niet op het massagraf staan”. Ja, ook dat zeg ik direct nog maar een keer, want het is zo bizar. Dat kun je je niet voorstellen. Ik sta bovenop een plek waar een paar honderd mensen begraven liggen. Mensen die afgeslacht zijn omdat ze te slim, te dom, te rijk, te arm, te mooi, te lelijk, te jong of te oud waren. Het maakte geen reet uit. Iedereen werd afgeslacht en in een gat geflikkerd. Of eerst verkracht of onthoofd en in een gat geflikkerd. En daar sta ik nu bovenop. Met een Cambodjaanse kies in mijn hand.

Ik ril ervan. Zó bizar.
De kies voelt fascinerend maar ook zo op de verkeerde plek tussen mijn vingers. Ik merk een onbedwingbare neiging om de kies te bergen, ergens neer te leggen waar het de respect krijgt die het verdient. Tussen alle andere kaken, schedels en beenderen die nog geborgen moeten worden. Met de kies in de hand loop ik naar de naastgelegen boom. Niet zomaar een boom. Een heel mooie en dikke boom waar kinderen met hun hoofd tegenaan gesmeten werden, voordat ze het massagraf ingegooid werden. Ik leg de kies neer op een randje. Ik trok hem zo uit de grond en ik voelde me een indringer. Ik gaf de kies terug aan het land. Het indrukwekkende en mooie en vooral vriendelijke land. Onder de boom die vol hangt met armbandjes van bezoekers, als ode aan de slachtoffers en de getraumatiseerde overlevenden.

Wij begonnen ons bezoek aan de Killing Fields met een koptelefoon op en maar half luisterend naar de stem van een slachtoffer die ons door de velden heen leidde. Heus een indrukwekkend verhaal natuurlijk, maar het leefde bij Iris en mij nog niet echt. Totdat Iris mij bij audiopaal nr. 7 wees op het eerste stukje bot en kleding dat uit de grond stak. Ik geloofde het niet. Dat kan toch niet dat er zomaar menselijke resten uit de grond steken hier? Die zijn er misschien voor de bezoekers zo gemaakt, om het vehaal meer levendig te maken. Ja het zal mijn onwetende-kuttoeristen-gedachtengang zijn, maar dat dacht ik echt. Nou oké de botten zijn wel echt, maar die kleding is toch allang vergaan na 39 jaar?
Echt? Zijn dit serieus resten van mensen? Van een gruwelijke oorlog? Het besef kwam bij ons steeds harder binnen naarmate wij een paar paden verder liepen en overal de mensenresten zagen liggen.

Wij vervolgen verbijsterd onze weg langs de paden en langs de audiopalen. Steeds beter luisterend naar het verhaal achter de beenderen. Onze blik uitsluitend gericht op de grond. Totaal onder de indruk van de mensenresten en massagraven, op zoek naar het volgende stukje kaak, kies, schedel of been dat door de tijd weer naar boven komt ‘drijven’.
129 Massagraven. Waarvan de meesten geruimd en geborgen zijn, maar waarvan er ook nog een heel aantal gewoon liggen te liggen. 100 tot 150 mensen per graf. Een boer verteld in een video dat hij kort na de bevrijding een gemist massagraf vond en hij besloot dit met dorpsgenoten uit te graven. Hij kwam erachter dat alle lijken onthoofd waren. Ik kan slechts een poging doen mij te verplaatsen in een taak als dat. Proberen de bottenresten te scheiden van elkaar. Botten van familie, vrienden en dorpsgenoten op maat en type sorteren. Bizar.
Bij de uitgang is een souvenier shop. Wat kun je hier in vredesnaam in een souveniersshop verkopen? Een stukje bot? Een kies? Alleen het woord ‘souveniersshop’ klinkt al macaber. De shop was dicht. Gelukkig maar denk ik.

Op de terugweg fietsen we locals voorbij. Een man fietst achter ons met een keurig bloesje aan en een petje en bril op. Een doodgewone man. Zo lijkt. Hij glimlacht vriendelijk naar ons. Één van de mooiste, meest oprechte en intense glimlachen van die dag. Een uur lang fietsen we terug. Niet over de grote weg, maar achterlangs door de dorpjes, buurtjes en zanderige straten. Hun leven leiden alsof er niets gebeurd is.
Hetzelfde besef als bij de bommenvelden in Laos klapt binnen. Al deze mensen hebben oorlog gekend. De meest verschrikkelijke dingen meegemaakt. En terwijl ik dit type, al fietsend op de terugweg, met gevaar voor eigen leven gezien het verkeer hier, lacht iedere Cambodjaan ons met de breedste, meest vriendelijke en oprechte glimlach toe. Wij zijn cool op ons fietsje. Ze vinden ons cool. Zìj vinden òns cool. Kinderloze ouders en ouderloze kinderen die de oorlog hebben gezien en gevoeld, vinden ons kuttoeristen cool. Dat is toch bizar.
Ik geniet volop van iedere glimlach weer en kan ook mijn eigen gezicht niet anders dan met een brede lach laten zien. Maar ook met een brede traan, uit medeleven voor al deze heerlijke, oprecht vriendelijke, gastvrije, getraumatiseerde en hard werkende cambodjanen.

Diep respect voor de slachtoffers en de overlevenden maar ook diep respect voor alle militairen/veteranen die geholpen hebben dit land en andere landen weer op te bouwen. Ik weet er geen reet van, maar als deze anderhalf uur al zo’n indruk kunnen maken op ons, dan moet een missie in zo’n gebied bijzonder zwaar geweest zijn.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

© 2025 Zo Getikt | WordPress Theme: Annina Free by CrestaProject.