Potverdorie, na 4 dagen vast geklampt te zijn geweest aan mijn drie innige hartsvrienden van de eerste week, was het toch best even spannend om alleen een nachttreinticket naar Chang Mai te boeken, en alleen de taxi in te stappen in de hoop dat ik inderdaad op het treinstation wordt afgezet in plaats van alleen wordt afgezet. De taxi chauffeur bleek erg ‘vlindluk’ te zijn en net als ik probeerde hij een paar keer een gesprekje te starten, zonder dat hij echt Engels kan spreken. Ik kreeg nog wel mee dat hij een plek aanwees wat een zeer goede eettent moest zijn en hij liet de rij van zeker 15 meter lang zien. Na een paar minuten zei hij uit het niets “If jlouuuu glet ecclident, jlouuuu coll 1255.” “If jlouuuu glet ecclident, jlouuuu coll 1255.” Dat doen ze, alles een paar keer herhalen in de hoop dat ik het dan wel versta. In dit geval klopte dat.
Ik ben er. Wat mij de eerste dagen 150 baht kostte, kost mij nu 57 baht. Deze super toerist rijdt vanaf nu alleen nog maar op de meter. De chauffeur vond mij een “smaaat toelist, rlan miter” (Google translate: “Smart tourist, run meter”). Vervolgens alleen op het station zoeken naar de nachttrein en alleen op mn spullen letten. Alles alleen.
Een beetje zeulen met zo’n backpack is toch niet te vergelijken met op je gemakje door het centrum slenteren van kroeg naar kroeg. Maar woehoeeeee!! I made it to the treinstation! Ik leef nog! Ik heb al mijn spullen nog! Ik ben niet verdwaald. Niet overvallen. Niet opgelicht. Ik weet welke trein ik in moet. Pfieuw!
Op het station nog even naar het toilet. Een poortje. “How much is the toilet?”
Ze blijft in haar boek gezonken en zegt “2 baht.”
Ik betaal, kom in de wc, geen papier, zoals op de meeste openbare wc’s.
“Where is the toiletpaper?”
Nog steeds in haar boek gezonken, “5 baht.”
Hahaha tsja, voor niets gaat de zon op natuurlijk :P. Ik lachte hard om de truuk en de vrouw lachte mee.
Vol goede moed de trein in. Op zoek naar m’n plekje. Door de wijze van nummeren ging ik ervan uit dat de dame naast mij op mijn plek zat. “Are you in the right seat?” Ja dus, dat zat ze. Ik merkte op dat ze Nederlands was en verontschuldigde mij. Kut dacht ik, in plaats van vragen welk nummer ze heeft, beschuldig ik haar indirect. Ze reageerde verder niet en vouwde zich weer in haar boek. Ik bleek er naast te zitten, onder 2 Engelse dames. De dames boven mij groeten enthousiast maar zijn vooral met elkaar in contact. Ik leg mijn tas neer en ga zitten. Direct schiet ik in mijn complex. “Ze vinden mij niet interessant.” “Ik ga de hele reis alleen zitten. Dat wordt boeken lezen en eindelijk in mn dagboek schrijven.” Hoe moet ik nu een spontaan gesprek openen? En waarom vind ik dat nu ineens zo moeilijk terwijl ik altijd zo’n grote bijdehante bek heb.
Gelukkig na een paar minuten, opent het meisje boven tegenover mij een gesprek. Pfieuw, het klikt en er is een leuk gesprekje over de reis, doelen, oorsprong en werk enzo.
En m’n wereld is niet vergaan. Ik kan met een gerust hart nu alleen zitten, boekje lezen of een stukje tekst typen, wetende dat ik toch heus interessant gevonden word.
De reis is goed en wel een half uur van start en ik heb altijd mijn SkipBo-uitnodig-truuk nog om later weer een praatje te maken.
Shiiiiit zeg, er praat gewoon nóg iemand met mij. Een Nederlandse gast met een zelfde soort gesprekje. Over reizen, updates doen via FB en via de groepsapp. En locaties delen, zodat iedereen mijn route kan bekijken. Toch een betere klik vanwege het landgenootschap. Gemakkelijk praten. Fucking hell, alles komt gewoon goed! Ga ik toch stiekem steeds meer geloven. De nachttrein slaapt boven verwachting goed, al word ik ’s ochtends toch echt wel brak wakker met mijn sneeuwluiken bijna helemaal dicht. Maar wát een magnifiek uitzicht! Hoe blij ik nu ben dat ik dit mag doen. Met en brok in mijn keel voel ik mij voor het eerst een heuse, échte backpacker!
Ik schrik wakker vanwege ruzie met een heel grote gespierde Chinees.
Oh wacht, dat droomde ik. Die gast deed intimiderend tegen de kleine Japanner die schuin boven mij ligt. Ik kwam voor hem op, waarna de Chinees mij in een houdgreep nam en mij uitlachte. Ik kan zo de vorm van zijn sixpack nog voelen en omschrijven. Toen ik mij losrukte en achteruit stapte, realiseerde ik dat mijn camera, remote en dagboek nog op het tafeltje lagen. Ik zag dat ook hij dit door kreeg. We sprongen tegelijk op, maar hij was eerder. Liep naar het balkon en dreigde ze te laten vallen. Ik keek verschrikt en hij liet los. Neeeeeee! Ik schreeuwde de naam van de jongen schuin naast mij. Jan Willem! Jan nogwat! Kut! Wat was zijn naam ook alweer! Toen schrok ik wakker. De jongen heet Jeroen en ik riep hem in mijn droom zo hard, omdat hij zo snel mogelijk een locatie pin moest zenden via de whatsapp, zodat ik later kon terug zoeken naar mijn camera.
Hoe slim is dat, al zeg ik het zelf.