Huilend, huilend, helemaal alleen. Maar ooooh zo gelukkig! Ik kon iedere bocht wel stoppen om een foto te maken. Eindeloos, hemels verlichtte, heuvelachtige velden. Echt zo bizar en intens. Ken je het liedje ‘Fields of Gold’? Nou zo zagen sommige stukken eruit. Heuvels met planten erop met witte pluimpjes. Hele uitzichten vol, als een zacht schuimen matras met van die bulten, maar dan zover als mijn blik kon reiken. Alsof ik net de hemelpoort door was gelopen en dat de ondergaande zon met haar laatste felle stralen een warme, romantische gloed geeft aan al die witte pluimpjes. En nee, geen opium velden, maar paardenbloem of rietachtige stelen met zwoel, hemels lichtgevende witte pluimen, maar dan nog veeeeeeel mooier.
Ik gebruikte dergelijke woorden ook in mijn verhaal over de Laotiaanse oorlogsslachtoffers, maar dit gaat echt dieper. Zoveel zoveel dieper. Het gevoel dat iedere vezel in mijn lichaam gevult is met emotie. En dat ik maar amper de neiging kan onderdrukken om van mijn motor af te springen, om oneindig lang door de zwoele heuvelachtige velden heen te rennen, te zweven. Met mijn vingers gespreid door de vederachtige, witte pluimen, glanzend door de ondergaande zon, mijn benen gekriebeld en mijn hoofd leeg. Zo blij dat ik deze hemelse wereld mag ervaren. Het klinkt misschien als een scène zo uit ‘Alice in Wonderland’ gejat, maar het is heus zoals ik het beleefd heb. Ja echt, je moet dit zelf gevoeld hebben, om te weten wat ik bedoel.
En ik ben er nu wel een verhaaltje over aan het schrijven, maar geen enkel woord zal deze ervaring en deze sferen recht doen. Maar ik probeer het toch.
Want neem bijvoorbeeld het woord ‘blij’. Blij ben ik als mijn backpack weer goed vast zit op mijn motor. En blij ben ik als ik de stad weer uit rij voor een nieuw avontuur. Maar dit, hier zijn geen woorden voor. Het gevoel dat iedere vezel in mijn lichaam vol en leeg tegelijk is. Het ene moment gevuld met verschillende emoties die als een storm door mijn lijf gieren, terwijl het volgende moment iedere vezel in volledige staat van ontspanning verkeerd en leeg is. Bizar.
‘Zorgeloos geluk’. Dat zijn de woorden die er het beste bij passen volgens mij. En niemand kent deze woorden écht voor de volle 100 procent denk ik, maar die woorden passen er echt het beste bij. Fucking hell…. Ik was er stil van en de tranen rolden over mijn wangen. En niet één keer, maar bijna iedere keer wanneer ik een bocht om kwam die zicht kreeg op een volgend hemels uitzicht met nieuwe heuvels en bergen. Met nieuwe planten en bomen en nieuwe sferen. Iedere keer weer realiseerde ik mij dat ik in mijn eentje, op mijn zelf gekochte Honda Win met tijgerprint handvatten, door de bergen van freaking Laos reed! Huilend als een zigeunermeisje op een steen. Maar dan van diep geluk en op de motor.
Onderweg had ik een overwegend goed geasfalteerde weg. Sowieso moet je altijd uitkijken voor onverwachte gaten, hoe nieuw de weg ook lijkt. Zo ongeveer halverwege mijn trip moest ik door een beste berg heen. Toen kwam ik er wel achter dat mijn Honda Win misschien 110cc is, maar veel paardenkracht zit er niet in. Een groot deel heb ik in de eerste versnelling moeten rijden omdat de rest de klim niet aan kon. Gemiddeld waren de wegen op dat stuk denk ik 10% stijging, en dus ook de daling aan de andere kant, maar er zaten ook stukken bij van zeker 15% en misschien wel meer, en dus ook de daling aan de andere kant. En dat is best stijl kan ik je zeggen. Onderweg waren er nog de nodige wegwerkzaamheden, waarbij ik langs de afgrondzijde moest passeren. Slik.
Zo reed ik enige tijd ongeveer dezelfde snelheid als een grote touringbus. De chauffeur zwaaide. Ik zwaaide terug uiteraard. Wegwerkzaamheden. We naderden een bijzonder steile helling zonder asfalt, met een natte bruine bende en veel gaten en keien. Vol goede moed gaf ik iets gas bij om beter omhoog te kunnen komen. De eerste paar meter lukte, maar al snel trok mijn halve paardenkracht het niet meer. En toen werd het eng. Een motor met niet al te beste koppeling, alleen een achterrem die fatsoenlijk werkt, een zware backpack achterop en een meter of 30 steile helling in het vooruitzicht, met nat en steen en gaten en groeven.
Met mijn voeten (in een maatje te grote slippers, die overigens bijzonder comfortabel zitten en zonder uitzondering alle dagen mij onderweg houden) moest ik mee duwen om maar vooruit te komen. Ik voelde dat het evenwichtspunt duidelijk hoger lag dan zonder backpack achterop. Mijn aandacht moest ik bij mijn te ruime koppeling houden, want te weinig gas zou ervoor zorgen dat de motor afsloeg en ik op tijd moest afspringen zodat ik niet om zou vallen. Dus ik zou waarschijnlijk omvallen. En teveel gas zou ervoor zorgen dat mijn achterband in de blubber en steengruis in de slip raakte en onder mij weg zou glijden, waardoor ik op tijd moest afspringen zodat ik niet om zou vallen. Dus ik zou waarschijnlijk omvallen. Nog een paar meter en ik kon weer gewoon gas geven. Heel beheerst reed ik achter de bus aan die ook met de nodige secuurheid zijn best deed om vooruit te komen.
De werklieden stopten met werken om mijn rijstijl te aanschouwen. Onder de indruk niet alleen van mijn kunstje op deze berg, maar ook alleen al van het feit dat ik als blonde stoot in mijn eentje op de motor door Laos trek. Zoals overigens nagenoeg iedere Laotiaan vindt, die mij voorbij ziet komen. Gelukkig, het einde van de wegwerkzaamheden. Geen bordje, maar genoeg factoren om mijn heen die mij dezelfde informatie geven. Ik haalde de bus in en vervolgde in alle rust mijn weg. Totdat ik bij de volgende bocht alweer moest stoppen, omdat ik dit uitzicht écht niet zonder extra aandacht en een foto voorbij kon laten gaan. De buschauffeur haalt mij weer in en zwaait. Ik zwaai uiteraard terug. Na een foto en een filmpje stap ik weer op, om de bus even later weer in te halen. Ik zwaai en glimlach enthousiast. De buschauffeur glimlacht en zwaait breed terug. Maar ja, na een paar bochten waren er weer nieuwe bergen en heuvels en plantjes als uitzicht. Dus je snapt hem al. Zwaaien en glimlachen en toeteren. Ja hij dan, want mijn toeter doet het alleen als de sleutel in een precieze hoek van 347.8 graden in het contact zit, en door alle obstakels van onderweg is dat inmiddels verre van aan de orde. Maar enthousiast zwaaien en glimlachen kan ik zeker nog wel. Dit tafereel herhaalde zich nog enkele malen, totdat we bij een splitsing kwamen en de beste chauffeur zijn bus geparkeerd had en een peukje rookte. Ik haalde hem voor de laatste keer weer in. Een bijzonder enthousiaste groet van beide kanten, die duidelijk vertelde dat we elkaar een erg goede reis toe wensten en dat het zeer aangenaam was om kennis te maken.